Donderdag 10 augustus zijn we nog maar net onderweg richting de zuidkust als we door het plaatsje Westerham rijden. Dat ziet er schattig uit! We stoppen bij de Public Parking en lopen via een klein voetpad naar het stadje. We wippen even de ‘Virgin Mary’s Church’ binnen, en maken foto’s van het oude kerkhof. Mooi glooiende heuvels op de achtergrond.
Westerham heeft prachtige huisjes en veel oude-meuk-winkeltjes. Verder is er in het stadje niet veel te beleven. We stappen in de auto, op weg naar ons oorspronkelijke doel: Penshurst Place & Garden in Tonbridge. Veel slingerdeslang weggetjes leiden ons er naar toe, allemaal even prachtig. De kleinere wegen zijn niet van heel goede kwaliteit…. onnoemlijk veel gaten in de weg.
Het graafschap Kent staat bekend om de vele kastelen en tuinen en wordt ook wel ‘The Garden of England’ genoemd. Penshurst Place is er één van.
Het is een 14e-eeuws landgoed en heeft door muren omgeven tuinen, kinderspeelvelden en idyllische plekken om te picknicken. Bij binnenkomst zien we dan ook veel gezinnen die hier gebruik van maken. Wij lopen lekker door naar het prachtige huis met de straks geschoren enorme tuin.
Heerlijk twee uurtjes rondgelummeld tussen al het groen en bloem. Heul veul foto’s gemaakt en na het bekijken van de ‘gift shop’ (rozer dan roze) en een koffie gaan we verder, op weg naar Eastbourne.
Weer van die smalle mooie omzoomde weggetjes, Kent en East Sussex zijn er van vergeven. Nadeel is wel, dat je door al die heggetjes weinig ziet van de prachtige glooiende omgeving. Daarvoor moet je echt uitstappen om op een heuveltop bij ‘Ashdown forest’ een ijsje te eten!
Na een uurtje kleine-weggetjes is Eastbourne in zicht. We parkeren langs de drukke boulevard. Het ‘Best Western York House’ hotel, waar we de komende 3 nachten in vertoeven, staat schuin tegenover de beroemde Eastbourne pier. De gouden koepels schitteren in het zonlicht.
We krijgen een hotel-parkeerkaart (2 pond per dag), laden alle koffers en tassen uit, installeren ons in kamer 190, vermaken ons over het uitzicht van onze hotelkamer en lopen langs de drukke boulevard de pier op. ’t Is een prachtig gezicht en ook een triest gezicht. De pier behoeft enig schilder- en opknap-(houtrot)werk (misschien een klus voor Laurens 😁) en er staan vele winkeltjes leeg. In de zee (het Kanaal tussen Frankrijk en Engeland) rondom de pier wordt geroeid, gesupt en gezwommen. Bij de uitgang van de pier staat “Sheikh’s Pier” op een bord. Blijkbaar is deze pier gekocht door een rijke olie-Arabier.
Er staat een enorme witte kunststof tand langs de promenade, het echte exemplaar in het klein is in de buurt gevonden en is gedateerd op het jaar 200-225. De tand is geweest van een Noord-Afrikaanse vrouw: ‘The Beachy Head Lady’. Uit de overblijfselen van deze tand kon men o.a. opmaken wat ze zoal at: ‘vruchten’ uit de zee en van de laaglanden.
We wandelen een stukje het centrum in en dit gedeelte doet, net als de pier, wat verloederd aan. We lopen terug naar het hotel en dineren in een bijna leeg restaurant, ‘good food and good company’.
De volgende dag begint met een Engels ontbijt met scrumbled eggs, zelf geroosterde toast en fried tomatoes. Nog een yoghurtje met fruit na en de dag kan beginnen.
Het blijkt een miezerige dag te worden, Weeronline heeft haastig de voorspelling van vandaag aangepast… dat betekent dat we vandaag de ‘Seven Sisters’ in al hun glorie niet kunnen zien. We doen een poging en rijden in 10 minuten naar ‘Beachy Head’, alwaar een prachtig uitzicht zou zijn. We stoppen deze onderneming vanwege de dichte mist…
Dan zit er niets anders op een cappuccino te drinken op het overdekte terras van het hotel onder het genot van een boek. Heel vervelend… 😉
’s Middags lopen we in de mist de promenade af tot voorbij het reuzenrad, we zien in de verte het begin van de krijtrots formatie van de ‘Seven Sisters’: in nevelen gehuld. We hadden even hoop dat het ’s avonds nog zou lukken, maar de druilerigheid hield aan. Een Engelsman die in het hotel incheckte zei sarcastisch “I love English weather, who needs sunshine!”