Wandeldag in Fjärnebofjärdens NP

Vanochtend woensdag 3 juli ons laatste ontbijtje op Hedesunda charme camping en van Renate, de eigenaresse afscheid genomen. Nog gauw even de binnenkant van de toiletdeuren gefotografeerd….

Op bijna alle campings heb je ‘iets’ nodig om de toilet- en doucheruimtes te kunnen betreden, een hardplastic pasje, een sleutel, een magneetpas of een code die je in moet toetsen naast de deur. Op Hedesunda een sleutel, dus da’s makkelijk dacht ik.

Niets is minder waar. Om de deur te openen het slot rechtsom draaien, éénmaal binnen is het heel makkelijk de deur op slot te doen, slot 1 x naar links draaien (zie rode pijl) en nu komt het: ze willen dat je het toilet niet meer verlaat, want om eruit te komen is een hele klus! Eerst onderslot naar rechts draaien (zie groene pijl), dan bovenslot naar links draaien (zie andere groene pijl), of was het nou andersom?, maar dat wel tegelijk doen terwijl je de klink van de deur naar beneden drukt, anders gebeurt er nog niets! Pffffffttttt, ik geef Ronald dan instructies om na 15 minuten van mijn afwezigheid ff te komen kijken of ik me eruit heb geworsteld.

Vandaag wordt weer een prachtige dag met veel zon en mooie wolkenvelden, we willen nog een dag in deze omgeving blijven en het Fjärnebofjärden NP wat nader bekijken. Dit hele Nationale Park bestaat eigenlijk uit water (de fjärden/fjorden) en het beste, staat in alle folders, kun je dit park per boot of kano bezichtigen. Maar wij zijn eigenwijs.

We vinden op de detailkaart toch nog een paar mooie wandeltochten, niet te lang, van een uurtje of 1,5 à 2, aan de rand van het park. De eerste is een ‘groene’ route (volg de groene banden om de bomen) bij Skekarsbo (op de 56 bij Gäddsjö afslaan). We beklimmen eerst de 20 meter hoge uitkijktoren, of althans, Ronald beklimt hem helemaal en ik kom tot net onder de top. En dan overvalt mij ineens weer onverwachts een hoogtevreesaanval. Al tijden niet meer gehad, ook niet tijdens alle beklimmingen op hoogtes in Noorwegen vorig jaar. Misschien omdat de toren zo heen en weer wiebelt?

Dus blijf ik net onder de top steken. Alla, daar is het ook mooi, maar ik ga gauw weer naar beneden. Daarna lopen we de mooie route die ¾ deel langs het water loopt. Er staan regelmatig overnachtings/schuilhutten op verlaten plaatsen en telkens zitten er mannen in! Een stel met een baby en een punkerachtig stel, er loopt hier ook een lang wandelpad langs, misschien dat ze van hut naar hut trekken. Maar met een baby…..

Daarna, tegen 16 uur nog naar een andere plek van het park, bij Östa. Hier zouden veel elanden zijn? Maar niet gezien! Wel weer mooi allemaal. Zo’n kilometertje gewandeld naar een vogeluitkijktoren, maar geen vogel gezien, hihihihihi. Maar wel mooi, middenin in de Stormossen (moeras).

Dan wordt het tijd een wildkampeerplek te vinden, we rijden een tijdje rond. In het NP mag je niet kamperen, in geen enkele trouwens, dus moeten we net over de grens ervan iets zien te vinden. Uiteindelijk belanden we bij Ingboviken (in de buurt van Östa). We zien een Parkeerplek, twijfelen of we hier wel mogen staan. En Ronald loopt naar het dichtstbijzijnde huis.

En daar zit Torsten Landén op zijn achterterras te genieten van de namiddag (we ontmoeten allemaal oudere mannen van rond de 70 op deze reis, die ons verrassen). Torsten vertelt dat we daar niet mogen staan, het is wel wat behelpen, want hij praat geen Engels en zijn Zweeds is dialect. Uiteindelijk gebaart hij dat we met de camper achter zijn auto aan moeten rijden.

Dat blijkt maar 100 meter te zijn en dan komen we op een enorm grasveld met een bord erbij waarop staat Vildmark Camping. Volgens mij letterlijk ‘wilde, natuurlijke land camping’. Deze campingplek is van Torsten, er staan wc’s op zijn Zweeds (zie foto), die werken allemaal prima, zonder water en altijd is er toiletpapier, in welke bushbush toilet je ook komt. Er is ook een privé waterpomp, die puur en schoon water van 60 meter diepte oppompt, heerlijk fris!

Normaal moet je 150 kronen betalen voor een nachtje staan, maar wij zijn al laat en mogen gratis blijven (tenminste dit hebben we uit zijn handen en voetenwerk begrepen). Tuusentack maar weer! Hij beheert ook nog een prachtige plek wat verderop met een natuurlijke bron en een watermolen, welke 10 jaar geleden helemaal is gerestaureerd (stamt uit de 18e eeuw). De bron produceert elke dag 4,3 miljoen liter water. Veel!!! En het water wordt nooit kouder dan 5 graden, ook niet in de winter.

Tja en ook daar nog in de avond naartoe gewandeld, we bleken de kaart niet helemaal op schaal goed ingeschat te hebben en zijn eerst veel te ver gewandeld, dus maar weer terug gesloft (ik was tegen 20 uur al behoorlijk moe en hongerig), maar uiteindelijk de ‘Ingbo källor och kvarn’ (kwelbron en molen) gevonden. Vanwege het late uur al wat donker, maar toch prachtig om te zien, zo kristalhelder dit bronwater, en de bronnen glanzen groenblauw op de bodem. Sprookjesachtig allemaal.

Tegen 21.00 uur zaten we aan tafel, nog in de buitenlucht, daarna nog even aan de waterkant van de ondergaande zon genoten en daarna weer lezen geblazen!

Scroll naar boven